Met goede moed de tweede helft in gefietst
20 mei.
Part two. Er is vannacht in diverse huizen onrustig geslapen. Het afscheid van familie en bekenden verloopt rustig, beheerst en alle vier zijn we benieuwd wat het vervolg van het avontuur naar de midzomernachtszon ons gaat brengen. Het begint al goed: na de beklimming van de hoogste drempel van Groningen (de Col de Hasseberg (op de grens bij Sellingen)) wacht boven op de top Ruurd ons op met Kaffee und Kuchen om ons welkom te heten in Duitsland. Überraschung! Na zo'n 60 km fietsen is het meestal tijd voor koffie en een broodje. Terrasjes zijn echter schaars goed in Noord-Duitsland. Het eten van een boterham tegen het hek van een bloemenweidje gezeten is echter onbespreekbaar. Terwijl het toch een toppunt van Heimatromantiek is (maar misschien is alleen de Tiroler versie met een rondborstige Dirndl gewild). Dan maar 125 kilometer doortrappen tot een groezelige Dönner kebab-zaak met een norse eigenaar.
Het landschap is geheel anders dan aan de Nederlandse zijde. Deels Saksisch (een licht glooiend kleinschalig coulissenlandschap met eiken wallen) en deels veengebied (lange rechte wegen met bosschages, veel berkenbomen en vennetjes waarin het mooie witte wollegras groeit). In de dorpjes, die we in een vloek en zucht passeren, wappert opvallend vaak fier (aangewakkerd door een harde NW-wind) de Duitse driekleur. Ben benieuwd wat zoveel Ostfriesen brengt tot deze uiting van nationalistische gevoelens. Die overigens lang niet altijd wederkerig zijn: de Ostfriese is voor de doorsnee Herr und Frau Müller wat de Belg is voor de Nederlander: object van meewarigheid en spot. Het laatste deel van de tocht verliep door saai, open weidelandschap. Gelukkig ontwaarden we na een oversteek met een veerpont Jan R en de camper (met de schotelantenne fier in top). Een vertrouwd beeld. Dit in combinatie met het pontje doet denken aan een oud liedje van drs. P. over een ‘ heen en weer' pont. De moraal van het lied was: uiteindelijk blijft alles hetzelfde. Wordt dat ook de les die de Noordkaap ons gaat leren?
21 mei.
Gisterochtend vanuit Stadskanaal vertrokken en nu al Denemarken tot op 85 km genaderd. We hebben heerlijk zonnig weer. Als tegen de middag de NW-wi nd aantrekt tot hard (windkracht 4-5) dan moeten gedurende de middagetappe de pedalen wel fors ingetrapt worden. Het is echter niet echt een ‘dikke wind'. Ons treintje draait prima (ruim 31 km p/u). In de loop van de middag wordt er wel, net als de vorige dag, in het peleton omgeroepen dat ‘Japies lampie uut is'. Komt hij ‘ toevallig' toch op kop (met wind tegen) dan krijgt het lampie blijkbaar opnieuw zuurstof en brandt het lichtje langere tijd weer prima. Onvermoede krachten. Qua landschap vandaag veel Aha-Erlebnisse: een dijkweggetje dat slingerend langs een riviertje loopt met witte dijkhuisjes, wuivend fluitenkruid in de berm en bloeiende boomgaarden (aha, de Betuwse Bloesemtocht). En een breed, winderig fietspad met allerlei hekjes langs de hoge dijk van de Elbe waarop je moet laveren tussen grazende schapen en verse keutels (aha, de Noord-Groningse waddenroute). Dan wel smalle weggetjes die zich slingeren door glooiend landschap met bossen waarin vooral oude kastanjes en beuken staan (aha, de Zuid-Veluwe route). Een end weg en toch thuis. Op de camping (type boerencamping met voorzieningen anno 1970 en een zwaluwennest in de toilet) kost het ons moeite om een dorpsbewoner, die redelijk goed Nederlands spreekt en ook wat te veel pils gedronken heeft, duidelijk te maken dat we moeten eten en dat hij echt moet vertrekken. Van hem en de campingbaas horen we dat de bewoners van dit waterrijke gebied (overal lopen kanalen en riviertjes) van oudsher goede banden met Nederland hebben. Er wordt al meerdere eeuwen gebruik gemaakt van de Nederlanders en hun kennis van waterbouwkunde. Daarnaast zijn steden, zoals Gluckstadt, een voorbeeld van Nederlandse Renaissance architectuur.
22 mei.
Vandaag rijden we ons 7e land binnen. Opnieuw is het weer prima en opnieuw staat er een strakke Noordenwind. Ons traject kent twee gezichten. Het Duitse deel (Holstein) is prachtig: mooie binnenweggetjes door vriendelijke dorpjes te midden van een heuvelachtige en beeldschone natuur (klimmetjes van 5-7 procent). De route leidt ons langs resten van de Viking-cultuur. De kennismaking met Denemarken valt tegen: een oersaai akkerbouwgebied doorsneden door kaarsrechte en verlaten wegen ter breedte van een autosnelweg. We moeten de Jutland-route, die we al sinds Nederland volgen, verlaten: te veel grind- en zandwegen. Voor deze conclusie waren 2 lekke banden nodig. Uiteindelijk belanden we in Voyens op een camping met prachtige voorzieningen waar we (m.u.v. een Duits echtpaar dat er om economische redenen al een jaar woont) de enige gasten zijn.
23 mei.
‘ Eerst het zuur en dan het zoet' wist JP al. De ochtendetappe is een voortzetting van gisteren . Na een koffiepauze (waar andere wielrenners ons willen fotograferen nav het verhaal over onze reis en ons sponsordoel) veranderen weer en wereld. Waarvoor ik in de Provence vrees had gebeurt in Denemarken: een mistralwind (althans de Deense versie). Een keiharde, frisse Noordenwind die de wolken verjaagt waardoor zich een azuurblauwe lucht opent. In dit geval boven een typisch Scandinavisch landschap: heuvels, sparrenbossen en verstilde meertjes. Afgewisseld door sappige geelgroene weides. Groen van het vette gras en geel van de boterbloemen. Onze camping staat bomvol: er kan net een fiets tussen onze camper en die van de buren. Bij de overburen staan de kunstbloemen in de voortent. Hollandse campinggezelligheid. We zijn nu 4 dagen weer onderweg en hebben ongeveer 640 km achter de wielen. Langzamerhand verzuren de benen weer in de loop van de middag en de eerste blessures worden voelbaar (knieproblemen). Als we aan het eind van de middag op de camping aankomen is het eerste kwartier meestal Jan R. als enige aan het woord.
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}